De patstelling

Dit is (het begin van) een fantasy verhaal geschreven voor de schrijfwedstrijd ‘Magie en Tovenaars’ van Uitgeverij Keytree. Het is samen met 49 andere verhalen gepubliceerd in de bundel ‘Magie en Tovenaars’ (online te bestellen). Het idee van ‘atomisten’ had ik jaren geleden al eens genoteerd en dit is de eerste uitwerking geworden.

De twee figuren stonden doodstil tegenover elkaar. De vijandigheid tussen hen beiden droop er van af: ze stonden gespannen en staarden elkaar aan met een een vurige blik in hun ogen. De man en de vrouw waren klaar om toe te slaan, maar geen van beiden bewoog.

‘Kunnen we niet dichterbij komen? Ik kan ze niet heel goed zien. De meeste mensen lopen volgens mij wel tot aan dat heuveltje. Ik zie een paadje tot aan de top, dus ik denk dat we nog wel een stukje verder kunnen, toch?’ Eno versnelde zijn pas.

‘Niet zo gehaast, ze staan daar al meer dan honderdvijftig jaar. Je weet wat ze zeggen over wat er gebeurt als je te dichtbij komt. We gaan tot aan die heuvel, en niet verder’, antwoordde Amada.

‘Komt goed. Ik ga hier graag weer levend vandaan.’

‘Ik ken jou langer dan vandaag, Eno. Het zou me niets verbazen als je struikelt, van de heuvel afrolt, dan in paniek opspringt en per ongeluk de verkeerde kant op rent – recht tegen de onzichtbare bubbel aan.’

Op hun reis richting meester Unai kwamen Eno en Amada vlak langs de Verlaten Vlakte, en de kans om die plek met eigen ogen te zien konden ze niet onbenut laten. Op deze plek werd anderhalve eeuw geleden een bloedige veldslag uitgevochten tussen twee facties binnen de Oude Atomisten. Het gevecht zelf markeerde een breuk in de geschiedenis van de Atomisten; helaas was door de strijd een hoop kennis verloren gegaan. De Atomisten van nu konden niet in de schaduw staan van hun voorgangers. 

Naast het historisch belang van deze plek, waren Eno en Amada vooral geïnteresseerd in de twee figuren die er te zien waren. Tijdens de strijd waren deze twee Atomisten muurvast komen te zitten in een perfecte patstelling. Als bewijs voor de kracht van de Oude Atomisten trotseerden zij daar al anderhalve eeuw de elementen. Veel meesters waren er van overtuigd dat ze niet meer leefden, maar niemand wist het zeker.

 ‘Je ziet dat het gras daar lichte verkleuringen vertoont, alsof het soms in de bubbel zit en soms net niet.’ Eno analyseerde het onbeweeglijke tafereel voor zijn ogen. Hij behoorde tot de romantische school onder de Atomisten die ervan uitgaan dat de twee nog leven, omdat er wilskracht voor nodig is om de atomen vast te blijven houden. Dit zou betekenen dat de figuren ergens vanbinnen nog steeds bezig waren met het voeren van een zeer langzame, maar voortdurende strijd.

‘Volgens mij beweegt de bubbel niet en zitten ze echt muurvast. Misschien dat het gras in die tijd gewoon net een andere kleur had dan het gras wat er nu vlak omheen groeit. Ze hebben in hun doodstrijd op de een of andere manier alle atomen in en rondom henzelf volledig vastgezet; dat zou ook verklaren waarom ze zo goed geconserveerd zijn gebleven’, antwoordde Amada, die er van overtuigd was dat de twee niet meer leefden.

Eno gaf niet direct op. ‘Als je heel goed kijkt, zie je dat er meerdere ringen te zien zijn van de verkleuringen in het gras, dus de bubbel heeft in de loop der tijd bewogen. Daaruit kun je weer afleiden dat ze nog na het ontstaan van de bubbel zijn blijven doorstrijden.’

‘Die verkleuringen zouden ook in de eerste momenten voorafgaand aan de patstelling kunnen zijn ontstaan, toen ze nog net geen evenwicht bereikt hadden. Sommige atomen stonden al wel stil, maar anderen nog niet’, reageerde Amada met een betweterige toon in haar stem.

Eno reageerde met een andere invalshoek: ‘Hoezo kunnen we hen eigenlijk zo goed zien? Als alles in de bubbel volledig stilstaat, moet dit dan ook niet voor het licht gelden?’

‘Je weet dat Unai ons verteld heeft dat atomen niet de kleinste deeltjes zijn. Hij heeft kleinere elementen gevoeld, die alleen niet te beheersen zijn. De atomen staan misschien stil, maar de veel kleinere lichtdeeltjes blijven er blijkbaar nog wel doorheen komen. Vergelijk het met glas.’

Hoewel ze atomen konden manipuleren, was er geen Atomist die de wereld der kleine deeltjes precies begreep. Eno moest ook erkennen dat hij het meer op gevoel deed, in plaats van dat hij exact wist waar hij mee bezig was. Sinds hij in de leer was bij meester Unai begreep hij dit gevoel wel steeds beter. Via verschillende meditatietechnieken werd hem geleerd om contact te maken met de bouwstenen van de natuur om zo de wereld om hem heen manipuleren.

Atomisten waren zo vaak aan het mediteren en ze bleven hun hele leven trainen, maar het waren het geenszins asceten die een teruggetrokken bestaan leidden. Het contact met de natuur en het leren van anderen was essentieel om ‘de klik’ te voelen, zoals Atomisten het noemden wanneer ze een atoom voor de eerste keer gewaar werden. Door een atoom in uiteenlopende situaties te bestuderen, konden ze er vervolgens achter komen hoe het onderdeel uitmaakte van grotere structuren. Dan werd het pas echt interessant.

‘Ze zien er veel normaler uit dan ik had verwacht,’ mijmerde Eno, terwijl hij de bubbel bleef bestuderen. ‘Hun kleding is wat ouderwets, maar het zijn gewone mensen.’ 

Volgens de legenden waren de figuren de twee sterkste Atomisten op het slagveld geweest. Waar de meeste anderen zelf wel schade konden aanrichten, maar de schade die hun tegenstanders toebrachten niet tegen konden houden, waren deze twee wel in staat geweest om zichzelf te beschermen. Zo waren ze uiteindelijk tegenover elkaar op het slagveld komen te staan.

Eno ging verder met zijn analyse van de situatie: ‘We weten dat mensen en dieren die de bubbel aanraken eerst langzaam verstijven, om uiteindelijk dood neer te vallen terwijl ze weg proberen te komen. Wat ik me nou afvraag: kunnen die twee daar wellicht door een vaardige Atomist uit elkaar gehaald worden, zonder de bubbel aan te raken?

‘Ben je gek, Eno!? Ken je het verhaal niet van meester Uru? Die probeerde zo’n honderd jaar geleden de stilte hier te doorbreken. Tijdens zijn poging kon zijn geest de kracht die deze twee hier samengetrokken hebben niet aan: er knakte iets en hij stierf vrijwel direct.’

Eno leek niet onder de indruk. ‘Uru was een stokoude man toen hij het probeerde. Misschien kreeg hij gewoon net een hersenbloeding door de inspanning. En als het waar is, bewijst dit wel dat ze nog steeds kracht samengebald hebben en dat ze dus niet dood zijn! Trouwens, ik bedoel het puur theoretisch: hoe zou iemand dit moeten aanpakken?’

Amada fronste. ‘Nou, ik zou denken dat je ergens onderin atomen los zou moeten wrikken en dan hopen dat er een domino-effect ontstaat, waardoor de boel in elkaar stort en alles zich weer normaal gaat gedragen. Alleen: hoe weet je dat je eigen geest niet ook vast komt te zitten zodra je contact maakt? Misschien is dat wel met Uru gebeurd.’

‘Als ik nou eens alleen wat atomen vlak buiten de bubbel wegtrek en probeer een soort vacuüm te creëren… dan raak ik de bubbel zelf niet aan.’

‘Theoretisch bedoel je? Het lastige is dat je misschien niet goed kunt aanvoelen waar het proces precies begint. Voor je het weet…’ 

Amada maakte haar zin niet af. De lucht rondom de bubbel begon te trillen, het beeld van de twee figuren binnenin werd vervormd en een zoemend geluid vulde hun oren. Eno’s mond viel open. ‘Ik voelde alleen…’, stamelde hij.

Er volgde een schokgolf die hen allebei omver wierp. Toen hij opkrabbelde, stonden de twee figuren niet meer stil. De man lag half in elkaar gezakt op de grond en de vrouw wankelde heen en weer. Toen ze haar tegenstander in het oog kreeg, vertrok haar gezicht van woede. Ze probeerde zich te concentreren; haar bedoelingen waren duidelijk.

‘Laat hem met rust!’ riep Eno voor hij er zelf erg in had. Binnen een fractie van een seconde voelde hij aan zijn lichaam dat de vrouw hem in het vizier had en onderzocht. Ze probeerde hem onschadelijk te maken! Welke atomen probeerde ze te bewegen? Hij moest snel handelen.

Amada, die het gevaar ook voelde, had ondertussen een meer traditioneel middel ingezet door een fikse steen richting de vrouw te smijten. Het projectiel schampte langs het hoofd van haar doelwit. Datgene wat de vrouw Eno aan had willen doen richtte ze nu op Amada en ze sloeg direct toe. Amada gilde het uit! 

Eno maakte in blinde paniek contact met één van de weinige atomen die hij goed beheerste, stikstof, en trok zoveel ervan als hij kon rondom de vrouw samen. Vervolgens probeerde hij ook al het zuurstof aan de lucht rond haar te onttrekken. Hij werd zwart voor zijn ogen door de inspanning.

Het eerstvolgende dat hij zich kon herinneren was het beeld van Amada, die levenloos op de grond lag. De vreemde man uit de nu verdwenen bubbel zat op één knie over haar heen gebogen. Toen de man merkte dat Eno weer bij zinnen was, keek hij hem indringend aan en zei: ‘Ze is ontsnapt! Na al die tijd…ik dacht dat ik haar had.’ De man was duidelijk hevig ontzet.

‘Wie..wat..Amada?’ stamelde Eno.

De man negeerde zijn vragen en zuchtte diep. Een volhardende berusting kwam over hem en hij zei: ‘Ik moet haar tegenhouden…voordat ze nog meer slachtoffers maakt.’

Delen