‘De geboden etenswaren hier zijn nog steeds niet echt denderend. Eens kijken, we kunnen vandaag kiezen uit brood en, ehmm, er zal vast wijn in deze karaf zitten. Ach, nee…het is water.’ De man die gesproken had keek spijtig omhoog.
‘Je bedoelt de ‘aangeboden’ etenswaren en nee inderdaad, qua voedingswaarde valt dit ver onder de standaard die ik gewend ben, maar dat hoef je me niet elke dag duidelijk te maken’, sprak zijn metgezel licht geïrriteerd.
‘Geweldig, ik zit gevangen met een taalpurist, dat maakt het een stuk draaglijker. Ik weet tenminste zeker dat ik feedback krijg op elke verhaspeling.’
‘Nou, jouw dagelijkse uitgebreide culinaire keuring van ons dieet hangt mij dus langzamerhand de keel uit. Brood met water, ik weet het!’
De twee mannen zaten sinds enkele maanden met elkaar gevangen in een kleine cel. Het enige contact met de buitenwereld ging via een luik en bestond uit de dagelijkse verwisseling van de emmer die ze als toilet gebruikten met een schone, het bijvullen met water van de kleinere emmer en het plaatsen van een grote homp oud brood. Dit alles gebeurde door een zwijgzame bewaker, waarmee ze al een tijdje geen contact meer probeerden te zoeken. Dit was de eerste dagen en weken namelijk vruchteloos gebleken. Ze zagen nu alleen zijn handen aan het werk, nadat hij zich via het spiekgaatje boven het luik ervan had vergewist dat de gevangen achter tegen de muur stonden.
‘Dat laatste meende ik niet’, zei de de man die als laatst gesproken had na een tijdje. ‘Ik geniet op zich wel van een kritische waardering van de keuken. Als het lekker is, moet je het zeggen, en als het een keer wat minder is, dan mag de kok het ook weten.’
Het begon allemaal onderdeel te worden van de routine die ze met hun tweeën aan het ontwikkelen waren. Zonder invloed van buitenaf en zonder echt iets te doen, degenereerde hun contact tot een lusteloze routine, waarbij ze elkaar met steeds dezelfde houding en frasen tegemoet traden. Het was een poging om de schijn op te houden, zodat ze onder de zwaarmoedigheid die op hen beiden drukte, toch luchtig de dag probeerden door te komen. Deze sleur werd af en toe doorbroken door diepe gesprekken over wat nu begon te voelen als hun vorige leven, buiten de gevangenis. Hoe ze opgroeiden en wat hun dromen en verwachtingen waren geweest. Zo raakten ze onder de soms wat holle theatrale omgangsvormen, die in deze cel niet helemaal op hun plaats waren, toch enorm op elkaar gesteld.
De voedselcriticus kauwde langzaam op zijn brood, bekeek het nog even goed, slikte de hap door en zei nadenkend: ‘Nou, in dat geval, ik kan je wel vertellen – en dat is het laatste wat ik er vandaag over zeg: het dieet hier in de gevangenis, tenminste ik kan alleen spreken over de variant die wij in deze cel krijgen, dat is wel een behoorlijk eenzijdige.’
*Dit is een schrijfoefening uit de willekeurige woorden reeks, waarbij het beginwoord en het eindwoord door een willekeurige woorden generator zijn bepaald. In dit geval dus ‘geboden’ en ‘eenzijdige’. Het was vervolgens de uitdaging om daar een coherent verhaaltje tussen te schrijven.